Musical (2014)


Musique: Dirk Brossé
Paroles: Allard Blom
Livret: Allard Blom • Frank Van Laecke

Op 28 juni 1914 wordt Aartshertog Franz Ferdinand door een Servische Nationalist vermoord. Oostenrijk-Hongarije en Servië staan zo tegenover elkaar, met de geallieerden van beide landen, Duitsland en Rusland, die klaarstaan. Als Duitsland Frankrijk wilt binnenvallen, desondanks de Belgische neutraliteit, valt Duitsland op 3 augustus 1914 België binnen om zo door te dringen tot in Frankrijk. De belgische burgerbevolking slaagt op de vlucht en het leger probeert de Duitsers tegen te houden. Zo begint de Eerste Wereldoorlog ("Ouverture"/"Dies Irae").

Aan het front vechten Jan Laenens, Fons De Rudder en Albert De Smet, terwijl Kamiel Laenens, de broer van Jan in angst zich verbergt. Sergeant Dedecker herinnert hem en de rest van zijn mannen dat ze moeten vechten tegen de Duitsers en valt zelfs de Duitse posities frontaal aan ("On Les Aura").

Als de Duitsers zich terugtrekken, hebben de soldaten eindelijk rust. Ondanks alles herinnert Dedecker Jan en Kamiel er aan dat hij ze in de gaten houdt. De Generaal brieft Dedecker voor een speciale missie op de sluizen bij de Ganzepoot te openen, terwijl Jan te horen krijgt van Deprez dat de zwangerschap van zijn vrouw Anna goed verloopt. Dit baart hem zorgen, omdat hij graag bij de bevalling wil bij zijn. Omdat zij ook geselecteerd worden voor de sluizenmissie, moeten ze van Dedecker hun afscheidsbrief schrijven voor als ze sneuvelen ("Lieve Liefste").

Begin augustus, 1914. Jan, Kamiel, Fons en Albert melden zich aan voor de mobilisatie en nemen afscheid van hun familie en geliefden, met de volle moed dat de oorlog toch maar enkele weken duurt ("Voor dat ge't weet").

Tijdens de sluizenmissie lukt het om deze te openen, met behulp van Hendrik Geeraert, maar worden ze ontdekt door de Duitsers en geraken ze onder vuur. Als Kamiel wegloopt door de aanmoediging van Jan, raakt Fons gewond ("De Sluizen"). In het ziekenhuis wordt hij verzorgd en leert hij Céline kennen. Jan en Albert komen hem bezoeken, samen met Kamiel die veel spijt heeft. Jan krijgt op dat moment te horen dat Anna al bevallen is en dat hij een zoontje heeft gekregen. Albert, de macho van de groep, herinnert ze er nog aan dat het vrijgezellenleven nog altijd het beste is (Schol!). De fijne sfeer in het hospitaal stopt onmiddellijk als Dedecker binnenkomt. De illusie dat de oorlog al afgelopen is, wordt onmiddellijk doorprikt.

Jan denkt terug aan vroeger, hoe hij, zijn broer en zijn vrienden een bloedband aflegden. Op hetzelfde moment leert de jonge Jan zijn toekomstige liefde Anna kennen. De gedachte dat de geliefden nog lang van elkaar gescheiden zullen blijven raakt hen beiden. Alle twee vragen ze zich af wanneer ze elkander weer zullen zien ("Wanneer").

Terug aan de frontlinies, wordt het allemaal teveel voor Kamiel. Als een soldaat wordt neergeschoten, raakt hij de zenuwen volledig kwijt. Hij vraagt een sigaret aan Deprez, steekt deze aan en houdt deze tussen zijn vingers boven de loopgraaf uit, waardoor hij zich opzettelijk in de hand laat schieten. Als Jan zijn broer wil verdedigen dat het niet opzettelijk was, toont Dedecker geen genade en meldt dat Kamiel voor de krijgsraad komt.

Tijdens de krijgsraad ziet het er niet rooskleurig uit voor Kamiel. Het feit dat hij al tijdens de Sluizenmissie was gevlucht en zich nu opzettelijk heeft verwond, wordt hij ter dood veroordeeld voor desertie, ondanks de verdediging van Jan en Fons. De volgende ochtend wordt Kamiel voor een vuurpeloton geplaatst. In zijn laatste momenten spreekt hij over hoe zijn handen bedoeld zijn om muziek te maken, niet om te doden (Mijn handen). De executie wordt voltrokken en Jan kan niet anders doen dan zien hoe het lichaam van zijn broer wordt weggebracht. Als hij ten einde raad is, herinnert hij Fons er aan dat Kamiel een engel was voor hun moeder en er altijd voor hem was.

In een tweede flashback zien we de trouw van Jan en Anna. Jan, nerveus voor de grote dag, kan zijn trouwring niet vinden, tot Kamiel hem geeft. Op het einde van het feest delen de twee broers een intiem moment onder de boom, waarbij Jan vertelt dat Kamiel binnenkort nonkel gaat worden.

De jaren gaan voorbij zonder dat Jan of Anna iets van elkaar horen. Het gemis van de vrouwen en van de mannen aan het front weegt zwaar door, maar ondanks het donker vinden sommigen er lichtpuntjes, zoals Fons en Céline die elkaar door de oorlog hebben gevonden. Het zwaarst is het voor Jan omdat hij zijn vrouw en kind wil zien ("Nooit alleen").

December 1917. Tijdens een gasaanval raakt Albert zijn gasmasker kwijt en wordt beneveld door het gifgas. Ondertussen meldt de Generaal dat de druk op het front gaat verhogen en dat Dedecker en zijn mannen met Kerstdag een offensief moeten beginnen. In het hospitaal blijkt dat Albert verblind is door het gas en geeft Jan het advies dat hij toch zijn zoon nog moet zijn voor het te laat is. Blijkbaar kan hij met Deprez naar bezet gebied reizen, omdat hij daar een Duitse verpleegster kent, die zijn geliefde is. Als Fons oppert dat hij mee wil gaan, zegt Jan dat hij beter achter blijft. Net op dat moment meldt Dedecker het nieuws van de volgende aanval, met veel tegenzin.

Terwijl Jan en Fons niet opletten, is Albert gestorven. Zijn twee overgebleven bloedbroeders en andere soldaten begraven hem, maar voelen ook welke tol deze oorlog al heeft gevraagd en vragen zich af hoeveel deze nog gaat worden ("Als een man").

Jan en Deprez steken het Niemandsland over, voorbij de Duitse linies. Achter vijandelijke linies probeert Jan zoveel mogelijk de Duitse patrouilles te vermijden, maar wordt toch ontdekt door een Duitse soldaat, die hij in een man-tegen-mangevecht neerschiet met zijn eigen pistool. In eigen linies zoekt Fons wanhopig naar Jan, omdat de aanval vervroegd is naar Kerstavond. Wanneer Céline dit hoort, besluit Fons zijn afscheidsbrief aan haar te geven, voor het geval dat er iets met hem zou gebeuren. Daar maken ze de belofte dat ze de brief samen na de oorlog gaan verscheuren. Ze delen een intiem moment, maar worden gestoord door Dedecker, die meldt dat Fons onmiddellijk naar de briefing moet. Als Dedecker probeert affectie te krijgen van Céline, verdedigt ze zichzelf met een schaar. Ook herinnert ze Dedecker er aan dat die soldaten zijn jongens zijn en dat hij voor hun moet zorgen.

Aan de oude boom waar Anna is getrouwd, leest ze een van de zeldzame brieven van Jan die door de linies is geraakt. Als ze zich afvraagt wanneer ze Jan gaat terugzien, komt hij aangelopen. De twee omhelzen en kussen elkaar, maar hun geluk kan niet meer stuk als Louis, de zoon van Jan, komt aangelopen ("Uw hand in mijn hand").

Aan de Belgische linies maken de soldaten zich klaar terug naar het front te vertrekken. Jan geraakt net op tijd terug om zich bij de rest te vervoegen. De soldaten zijn volledig op, maar moeten doorvechten. De Generaal herinnert ze er aan dat ze in de ogen van het Belgische vaderland helden zijn. Na zijn speech trekken ze zich verder naar de sneeuwachtige loopgraven ("Van dag tot dag").

Kort voor het begin van de aanval vieren de soldaten ingetogen Kerstmis. Uit het Niemandsland weerklinkt de Duitse versie van "Stille nacht". Jan kruipt uit de loopgraaf en begroet de zingende soldaat met Stille nacht, maar in het Nederlands. Duitse, Franse, Engelse en Belgische soldaten komen samen en zingen het lied in hun eigen taal ("Stille Nacht"). Als iedereen stilletjes terugkeert naar zijn loopgraaf, roept Jan op samen te blijven, niet meer te vechten ("Uw hand in mijn hand - reprise"). Als de Generaal arriveert, moet iedereen terug naar zijn loopgraaf. Jan weigert eerst, maar Dedecker herinnert hem dat hij nog iets heeft om voor te vechten. Jan keert terug, maar Dedecker blijft. Hij salueert de Generaal een laatste keer, stormt richting de Duitse loopgraven en wordt neergeschoten.

De generaal zet de aanval in en de soldaten stormen over het slagveld, kansloos tegen de Duitse machinegeweren. Deprez wordt neergeschoten, terwijl Jan en Fons verder oprukken. Als Fons rechtstaat om te schieten, duwt Jan hem opzij en wordt hij getroffen door een kogel. Als enige overlevende houdt Fons Jan in zijn armen, in de hoop zijn vriend te redden. Jan herinnert Fons er aan dat helden nooit sterven, maar sterft zelf kort nadien. Met pijn in het hart neemt Fons afscheid van zijn vriend ("Helden gaan nooit").

11 november 1918. Om 11 uur gaat de wapenstilstand officieel in en komt de oorlog ten einde. De soldaten keren terug naar huis onder feestgedruis, maar niet iedereen komt terug. Fons verlaat het grote feest, betuigt zijn steun aan Moeder Laenens en gaat rustig zitten op een bankje (Fanfare "Als een man"). Céline komt bij hem zitten, maar het gemis valt hem zwaar. Hij is al zijn vrienden kwijt. Céline herinnert hem er aan dat er nog een toekomst is, een die zij met hem wil delen. De twee dansen en delen een glimlach.

Aan de oude boom zit Anna met de afscheidsbrief van Jan. Eventjes wordt ze nog herinnerd aan haar geliefde, van toen ze nog kinderen waren ("Lieve liefste - Reprise"). Samen met Louis wandelt ze weg van de boom, gevolgd door de soldaten, vrouwen en burgers die de oorlog niet overleefd hebben ("Finale"/"Curtain Calls").

Retour à la page précédente